pablo-fierro-UkBIE0uyphA-unsplash

Travel stories – Ik zag geen beren broodjes smeren

Dit verhaal is nummer 3 van 3 korte verhalen over de reis door Amerika. Heb je het eerste verhaal gemist? Klik dan hier. Heb je het tweede verhaal gemist? Klik dan hier.

 

Jongens en meisjes, dames en heren… het is tijd voor de allereerste (en enige) aflevering van…… Nickie en Nonnie op berenjacht!

 

Waar ik al maanden aan het inlezen ben over de beste plek om Grand Canyon te zien, welke weg we moeten rijden langs de California Coast en welke metrostations we moeten uitstappen in San Fransisco, heeft Nick al een uurtje of 70 aan onderzoeksuren over wilde beren erop zitten. In Yosemite MOESTEN we dan ook wel een beer zien. Anders? Vakantie niet geslaagd. Punt.

 

Maar eerst nog even snel rewind naar Death Valley, waar ik bij mijn vorige blog ben geeindigd. En Death Valley kan ik net als over Las Vegas heel kort over zijn. Bloedje, bloedje, bloedje HEET. Je zult nu wel denken; goh Manon, wat had je dan verwacht? Maar HEET is gewoon nog niet voldoende om uit te drukken hoe 50 graden celcius daadwerkelijk voelt als je er middenin staat. Elke slok water die je dronk liep er vanuit je voorhoofd gewoon weer uit, en aan het einde van de dag kon ik mijn frietjes bezouten door over mijn voorhoofd te wrijven, maargoed, 10 minuten in Death Valley is in ieder geval goedkoper dan een spray-tan. Verder was het een leuk afvinkdingetje op onze bucketlist, en hebben we een paar mooie kiekjes kunnen maken.

 

En hoe droog, warm en stoffig Death Valley was, hoe groen, mooi en koel Yosemite park was. Het is een bijzondere gewaarwording om deze twee landschappen op maar 1 uur afstand van elkaar te aanschouwen. Soms knipper ik met mijn ogen en heb ik het gevoel alsof ik een uur heb liggen slapen, zo’n ander landschap om de paar honderd meter.

 

Maargoed, de beren dus. We waren net na Las Vegas al door een soort drive-in berendierentuin gereden (Doe mij maar 2 grizzly’s en een wolf als toetje!) maar dat is natuurlijk niet ‘echt’. Met als gevolg dat, zodra we het bordje ‘Yosemite National Park’ zagen, het mannelijk persoon naast mij vól op de rem drukte en vervolgens met een slakkengangetje de weg te ging vervolgen. Tot ergernis van de auto’s achter ons. Toen ik de radiopresentator hoorde omroepen of de toeristen in die witte Nissan Sentra even het gaspedaal wilden indrukken kon ik Nick er toch van overtuigen dat we een beetje tempo moesten maken.

We reden via de Tioga Pass (een praaaachtige route) naar een hutje in the middle of nowhere (10 punten voor de uitzoekskills van Manon!) en verbleven we lekker een hele dag in Yosemite Park waar we een trail deden die gelijk stond aan 54 verdiepingen oplopen. En als beloning een chocolate chip cookie natuurlijk. Samenvatting; we hebben geen beer gezien. Wel een bijna-echtscheiding op het moment dat ik harder reed dan 25 km per uur (want dan kon meneer niet goed tussen de bomen kijken). 🙂 Ach, het samen meeblèren op liedjes van Billy Joël, The Beach Boys en CCR maakt veel goed!

 

Helaas hebben we onderweg nog de sporen gezien van de enorme bosbrand die hier een maand geleden heeft gewoed. In sommige gedeelten zagen we niets anders dan zwarte sateprikkertjes die uit een verkoolde grond staken. Wat een enorme zonde voor de mooie omgeving, en voor de mensen en dieren die daar leven. Pfoe. Slik.

 

De volgende dag op weg naar San Francisco. We kwamen langs wat schattige dorpjes zoals Lone Pine, waar we steevast welkom werden geheten door een bord met een lieve begroeting (Lone Pine says Howdy!) en wijngaarden. Het zonnetje werd weer feller en de zilte geur vloog ons tegemoet. We zaten met ons hotel in een voorstad van SF, Oakland. SF is namelijk ontzettend duur. Hele simpele huisjes die we daar zagen kostten 1,2 miljoen dollar. Daar gaan onze verhuisplannen… eerst nog even sparen! Alcatraz was bijzonder om te zien. Helemaal als je de film Escape From Alcatraz had gezien. Blijkbaar. Wij hebben hem niet gezien… Maar vonden het alsnog indrukwekkend. ‘s Avonds bezochten we een honkbalwedstrijd (Go Giants!!) en de dag erna liepen we heerlijk door de stad, aten we alles wat los en vast zat en genoten we van het heerlijke weertje.

Na 2 volle dagen in San Francisco reden we verder naar Los Angeles. Onderweg stopten we nog even in Monterey om de walvissen gedag te zeggen en om naar de surfende californiërs te staren die ergens langs de Highway One hun auto hadden geparkeerd en de hoge (maar koude) golven trotseerden. Los Angeles was alles wat we ervan verwacht hadden: groot, druk, met-lichtelijke-paniek-in-de-auto-rijdend en overweldigend. We vonden het heerlijk om rond te rijden en te gluren bij de enorme villa’s in de Hollywood Hills, en na al dat huizengeweld en de totaal-niet-jaloersmakende hoge hekken eromheen, zochten we onze toevlucht in een prachtig park bovenop The Hills waardoor we een enorm uitzicht hadden over de gehele stad. Een laatste dagje bij de Universal Studio’s putte ons uit (ja de Harry Potter-geek in mij borrelde op en ik had bíjna een toverstaf als aandenken gekocht). Het is weer tijd om naar huis te gaan, en na deze 3 weken moet ik ook wel eerlijk bekennen dat we een beetje Amerika-moe zijn geworden.

 

Het was prachtig, intens, veel en indrukwekkend. Maar het is weer tijd om naar Nederland te gaan en in alle rust alle gebeurtenissen een vast plekje in onze gedachten te gaan geven.