pete-alexopoulos-JFfDRKlI3hY-unsplash

Rood, wit en blauw

Wil je eerst weer even je geheugen opfrissen met de laatste stavaza? Klik dan hier!

Op naar de volgende bestemming dus! Want het is nu eindelijk tijd voor…. TEXAS! Op de een of andere manier heeft het beeld wat ik had van Texas altijd al een nieuwsgierige kriebel in mijn onderbewuste gehad. Slapende en stoffige dorpjes, van die saloons waar je via houten klapdeurtjes naar binnen kunt lopen, mannen die lijken op Matthew McConaughey met een cowboyhoed en van die zilveren rinkeldingetjes aan de laarzen… Maar ik weet natuurlijk ook dat dat lekker gebaseerd is op aannames, films en vooroordelen. Ik bedoel, als ik op reis ben vragen mensen ook altijd aan mij of ik de hele dag op klompen loop, delftsblauwe jurkjes draag en de hele dag met een dikke groene joint op mijn lip over de dijken aan het wandelen ben. Dus zodra ik onderweg in de auto het eerste bordje met ‘Texas’ was gepasseerd probeerde ik mijn verwachtingen naar beneden bij te stellen en maar ‘eem te kiek’n’ wat er te doen zou zijn. Texas is in ieder geval ontzettend groot, en ik besloot dit hoofdstuk maar te beginnen in een stukkie groen. Want na 1,5 week in een grote stad was dit dorpse plattelandsmeisje (haha!) wel weer toe aan een beetje groen, rust en stilte.

Mijn airbnb-uitzoekskills bleken weer on point te zijn, want toen ik het appartementje instapte wat ik voor 2 dagen had geboekt hoorde ik al het klotsen van het water tegen het balkonnetje. Een prachtig groot meer: Lake Conroe, en ik had front-seat-tickets! Ik besloot voor de eerste keer in 3 weken een avond voor mezelf te koken, een serie te kijken en vooral heel erg te genieten van het prachtige uitzicht vanaf de bank. (zie de foto hieronder) 

 

Na een lekker rustig weekend was het tijd voor de volgende stop: San Antonio! Maar niet voordat ik eerst even 500 kilometer om ben gereden om de eerdergenoemde stoffige en slaperige dorpjes in saloon-style te bekijken. Daar aangekomen bleken de stads alles behalve stoffig en slaperig te zijn, maar wél ontzettend saloon-style. Tenminste, de gebouwtjes dan. Want ook daar liepen hippe mensen met iPhones en AirPods in gehaast naar hun werk. Maar dat mocht de pret niet drukken, ik had waar ik vooral voor was gekomen: een kleine blik terug in de tijd. Oude postkantoortjes, kleurige drug stores en groengeverfde houten borden met dat ene lettertype erop die je in elke westernmovie ziet. Je denkt nu misschien, waar hééft die meid het over… Nou, zie de ‘chamber of commerce’ foto hieronder!

 

Ken je het gezegde “everything is bigger in Texas”? Ik weet eigenlijk niet of het echt bestaat, of dat ik dat zelf ooit heb verzonnen, maar het is wel waar. De auto’s werden twee keer zo groot en stonden minstens 1,5 keer zo hoog op hun wielen zodra ik de ‘lone star state’ inreed, en het trotse karakter van de Texanen resulteerden in enorme marmeren beelden en massive wapperende vlaggen waar je een geheel festivalterrein mee kunt beschaduwen. 

Oke, tijd voor San Antonio dus. Een prachtige en (voor amerikaanse begrippen) oude stad met veel mexicaanse invloeden. Schattige kerkjes, prachtig oude theaters, kneuterige saloons met opgezette dieren en een gezellige ‘river walk’. Die river walk is een soort van promenade die langs een rivier loopt. Ofja, amerikanen noemen het een rivier, wij nederlanders zouden het als sloot bestempelen. Everything is (or seems to be) bigger in Texas, remember? Ik kocht een cowboyhoed in een toeristenshop, dronk de nodige biertjes en kreeg heel random een uitnodiging van een stel uit Nebraska om de kerstdagen bij hen door te gaan brengen nadat ik ‘thank you’ zei in de rij bij de supermarkt. Southern hospitality…

Na 2 dagen San Antonio was het tijd voor een activiteit waar ik al weken naar uit had gekeken. Dames en heren, Manon ging op weg naar…. een ranch! Ja, zo’n echte ranch waar ze allemaal paarden en buffels hebben, waar mannen met cowboyhoeden en lasso’s rondlopen, waar je vlees rechtstreeks van het bot eet, en waar je ’s avonds rondom het kampvuur biertjes drinkt en gitaar speelt. Ik tikte het adres in op mijn navigatie en ging vol goede moed op weg naar de ranch. Ongeveer 15 minuten voor aankomst viel mijn internetverbinding weg (het was echt in the middle of nowhere) en volgde ik het grind (of noem maar gerust keien-)padje naar de ingang, met mijn billen samengeknepen hopende dat die keien en cactussen op het pad mijn autoband met rust zouden laten. 

En wat was het prachtig! Paarden stonden te grazen in de wei, een cowboy te paard met een enorme cowboyhoed en een heerlijk texaans accent heette me welkom, en ik nam mijn intrek in een van de houten cabines die op het terrein stonden. Het voelde niet superauthentiek, maar het was ook weer niet zo toeristisch dat je het gevoel had dat je een pretpark of een tourist-trap binnenreed. Die dag reed ik paard, leerde ik lassowerpen, voerde ik het vee, en staarde ik vooral heel veel in het prachtige ‘niets’ van het landschap. See for yourself!

 Het avondeten was aan grote lange tafels met de rest van de gasten, en ik belandde aan tafel bij een gezin met 7(!) kinderen uit Alabama (spreek lekker op z’n amerikaans elehbehma uit). En toen werd het donker. Pik en pikdonker. Ik kan je niet uitleggen hoe donker het is als je in the middle of nowhere bent, en er is nergens licht. In de dichterbevolkte gebieden van de wereld is er altijd ‘light pollution’ zoals je dat noemt. Het is wel donker, maar op een of andere manier is de lucht toch nog voldoende licht dat je ook in het donker een hand voor ogen kunt zien. Maar hier zag je he-le-maal niets. Al drukmakend over welke slangen, spinnen of tijgers vanuit de bosjes ongezien naar me aan het loeren waren terwijl ik met mijn iphone-zaklampje niet over rotsen en keien probeerde te vallen, waande ik me een weg naar het kampvuur. In een zin: zingende cowboys op gitaar, smeulende marshmallows, een fles whiskey en (tot mijn steeds meer groeiende irritatie) rascistische grappen over het koreaanse gezin die ook te gast waren op de farm. Het was een bijzondere avond, en ik moet eerlijk bekennen dat ik ondanks het westerse karakter van Texas me toch lichtelijk gecultuurshocked voelde. 

Voor wie niet een klein beetje weet hoe het werkt met de politiek in Amerika, even simpel gezegd: je hebt rood en je hebt blauw. Rood zijn de vaderlandslievende trumpsupporters, blauw zijn de meer vrijdenkenden en socialisten. Texas is rood. Heel rood. Veel te rood naar mijn smaak 🙂 Maargoed, zo onbevooroordeeld als ik ben probeer ik me altijd aan te passen en in te leven aan en in de cultuur waar ik op mijn reis ben. Maar na een week rood, had ik toch even zin in iets meer blauw. De opmerkingen en pattriotische liedjes kwamen me wel een klein beetje mijn neus uit. Op naar blauw. Op naar Austin!