IMG_9086

May the 4’s be with you

 

Weet je wat het is? Na 2 jaar in deze pandemie zijn hele gewone dingen weer heel bijzonder geworden. Als we los van alle verschrikkelijke dingen die deze periode met zich mee heeft gebracht even opzij leggen, dan is het ‘bijzonder worden van gewone dingen’ toch wel iets wat ik als positief bestempel voor mezelf. Zo zat ik namelijk op de eerste avond in Austin ineens in een prachtig theater met 2000 andere mensen te luisteren naar live muziek. Ik wist niet wat me overkwam. De kriebels in je buik als het aanvangstijd is en de lichten dimmen, het publiek dat uit z’n dak gaat zodra de artiest het podium oploopt, en de ontlading die je tot in je botten voelt als de laatste klanken van het concert beginnen weg te ebben. God, i love my job. En ik mis het. 

En zo zat ik dus op een maandagavond in het prachtige Paramount Theatre te luisteren naar een live concert van Gregory Alan Isakov met strijkers. In een van dé hoofdsteden van de muziek in Amerika, waar het jaarlijkse South by Southwest festival plaatsvind, en waar de recordstudio’s en popzalen je om de oren vliegen. Voor mij een perfecte stad: mooie hoge gebouwen waardoor er een prachtige skyline ontstaat, maar groots opgezet terwijl het in oppervlakte toch redelijk klein is in vergelijking met andere Amerikaanse steden. Hippe koffiebarretjes en donkere stinkende kroegjes, prachtige architectuur en voldoende groen om je toch niet opgesloten te laten voelen. Ik bezocht het Texas State Capitol, deed mijn was in van die typische amerikaanse laundry-pandjes, ging naar de bios tijdens Thanksgiving en trakteerde mezelf (eindelijk weer!) op een dikke vette pasta bij The Cheesecake Factory. (dikke tip voor als je ooit naar Amerika gaat). Oh, en ik switchte drie keer van hotelkamer omdat ik erachter kwam dat in de eerste twee kamers ook een aantal kruipende smerige beestjes mijn vloer als kinderspeelplaats gebruikten. Kakkerlakken vind je dus niet alleen in smerige hotels in Thailand. 

Nog even een sidenote: ik lach me de ballen uit m’n broek om amerikaanse marketing. Als marketeer kijk ik bewust en onbewust overal waar ik ben een beetje om me heen naar aanplakbiljetten, billboards en flyers, maar in Amerika kun je er niet omheen. Billboards voor advocaten die je 2 miljoen dollar beloven (maar dan moet je eerst even worden aangereden door een vrachtwagen), tv-reclames van medicijnen voor erectiestoornissen (inclusief een komkommer als schaalmodel voor de resultaten die je kunt behalen) en een billboard voor wederom een advocatenkantoor die je oproept om het telefoonnummer 444-4444 te bellen als je ooit bent gekidnapt door aliens. De slagzin? “May the 4’s be with you’ – (voor niet Star Wars fans, “May the force be with you” is een bekende zin uit deze films). 

Oke, even wat plaatjes van Austin. Vertel ik daarna weer verder!

 

Ik denk dat het voor veel mensen die op dezelfde manier reizen zoals ik, de volgende gedachte heel herkenbaar is: I could live here. Niet op iedere plek die je bezoekt natuurlijk, maar zodra ik een tijdje op een plek ergens in de wereld heb doorgebracht dan duurt het niet lang voordat ik ‘how to emigrate to X’ heb gegoogeld. Tijdens mijn reis in Amerika heb ik dan ook al een aantal avonden doorgebracht met het doornemen van de criteria voor een green card, nadenken welke bank ik moet overvallen om een miljoen euro bij elkaar te krijgen (dat is een van de manieren om Amerika binnen te komen) of het swipen op Tinder om een Amerikaan aan de haak te slaan en daarmee te trouwen. Dat laatste is een grapje natuurlijk (kuch kuch). Austin was ook weer zo’n stad waar ik me meteen thuis voelde, wat voldoet aan mijn lijstje met criteria voor een plek waar ik me zou kunnen settelen, ook al weet ik dat ik ook hier na een half jaar weer zou zijn uitgekeken en de ‘NEXT!’-gedachte alweer als een irritant kledinglabeltje aan me zou opdringen. Met pijn in mijn hart vertrok ik uit Austin, op weg naar mijn laatste bestemming in Texas: Forth Worth/Dallas.

Forth Worth en Dallas zijn officieel twee verschillende steden maar ze lopen eigenlijk in elkaar over. Het gebied van veel olie, en dus rijke cowboys met flitsende auto’s en een enorme toeristische attractie: the Forth Worth Stockyards. Weet je nog dat ik het in de vorige blog had over typische texaanse dorpjes met saloons? Deze Stockyards zijn het pretpark-equivalent van iedere mid-western film die je ooit hebt gezien. BBQ-restaurants, houten gebouwen met ‘general store’ op de gevel, rodeo’s en heel veel paarden en buffels. Het was te gek om te zien, maar ik voelde me ook een enorme massa-toerist tussen alle Amerikanen die met zojuist-gekochte cowboyhoeden 10 dollar betaalden om 1 foto te mogen nemen terwijl ze bovenop zo’n buffel zaten. Helemaal prima natuurlijk, maar mij niet gezien. Ik dwaalde wat rond door het stadje, kocht verschrikkelijke souvenirtjes (o.a. een mini-cowboy poppetje die 18 keer zo groot wordt als je hem een dagje in het water laat liggen), genoot van de buffel-parade waarbij de straat werd schoongeveegd van toeristen en ongeveer 5 minuten lang 18 buffels door de straten renden, opgezweept door de daarachter rijdende cowboys, en reed weer terug naar mijn Airbnb om (wederom) een pasta en een stuk boter verkleed als cheesecake bij de Cheesecake Factory te bestellen. Mijn laatste dagen in Texas zitten erop. En toen kwam een van de lastige vragen die reizigers zichzelf vaak moeten stellen en die lichtelijke keuzestress bezorgt: what’s next?