pexels-alfonso-escalante-2832251

Left, right, left, right

Stel je eens even voor, je rijd in een auto over de weg. Ofnee nog beter, in een volkswagen busje. Zo’n gele, met zo’n enorm groot wit stuur. Je draait met veel kracht het krakkemikkige raampje naar beneden. De radio staat aan en je vraagt je af of het gekraak en de ruis bij het desbetreffende liedje hoort of dat het aan de antenne op het dak ligt. Je handen voelen warm want de zon staat vol op de voorruit, en er vliegen kleine snoeppapiertjes om je heen die in gevecht lijken te zijn met de binnenstromende wind. Met je blik op de weg gericht, een groot gapend landschap met een autoweg in 1 duidelijke richting: rechtvooruit. Je trapt het gas net nog wat harder in en hobbelt met 40 kilometer per uur door het gloeiende groene landschap. Wat is het leven toch heerlijk.

 

Een klein uurtje later schrik je op uit de automatische rij-piloot en stamp je vol op de rem. De rechtdoorgaande weg is opgehouden met bestaan en splitst zich in twee richtingen: links en rechts. Rechtdoor is een kilometershoge klif. Potverdriejandubbeltjes, wat nu? Je ouders hadden je nog zo gezegd: lieve meid, het is alleen maar rechtdoor. Kijk maar, hier volg deze weg maar en dan kom je er vanzelf. Alleen maar rechtdoor. “Leuk hoor, pap en mam”, verzucht je in jezelf. “Maar over deze T-splitsing hebben jullie niets gezegd”. Wat nu? Moet ik links? Of moet ik rechts? Of moet ik misschien zelfs terug?

 

De sarcasten onder jullie zullen nu zeggen: “joh Manon, doe eens niet zo spastisch. Je opent je telefoon met Google Maps en typt de bestemming in. Die vertelt je wel waar je heen moet.” Jullie hebben gelijk, lieve kijkbuiskindertjes, maar als je mij intussen een beetje hebt leren kennen moet je mijn voorbeeld niet altijd zo letterlijk of serieus nemen.

 

Die bus en die weg zijn namelijk geen echte bus of weg (al hoop ik wel in de toekomst het bovenstaande beeld waarheid te laten worden, inclusief de snoeppapiertjes). Die bus en die weg staan namelijk voor het pad wat je in je leven aflegt. Of dat nu kruipend, rijdend, rolschaatsend, paardrijdend of vliegend is, whatever suits you. Er komt een moment in je leven dat je ouders je al snikkend staan uit te zwaaien zodra jij je eerste voorzichtige stapjes op die weg gaat zetten. Vanaf dat moment ben je echt ‘on your own’. De eerste paar meters gaan nog prima, als je even vertwijfeld achterom kijkt staan je ouders je daar nog uit te zwaaien. “Je kunt het, vertrouw op jezelf. Het is gewoon alleen maar rechtdoor”. Maar hoe verder dat je gaat, hoe meer meters je aflegt hoe slechter je ze kunt verstaan. Tot ze op een gegeven moment helemaal uit het beeld achter je verdwenen zijn. Je hart bonst in je keel, de ‘wat-alsjes’ en ‘ja-maren’ poppen als hardnekkige jeugdpuistjes in je gedachten op. En hoe meer je eraan gaat krabben hoe erger dat het wordt.

 

Afijn, nu wordt het wat te visueel. Mijn punt is: what the fuck moet je doen als je op zo’n t-splitsing terecht bent gekomen? Er is niemand om je heen die die keuze voor jou kan maken. Ergens vaag achterin je gedachten heb je nog wat goedbedoelde adviezen hangen van mensen om je heen. En als je de vraag aan een aantal vertrouwelingen in je omgeving stelt, dan krijg je telkens een ander antwoord. De een zou rechts gaan, de ander gaat liever naar links. En er is zelfs een enkeling die zegt dat je dan maar gewoon rechtdoor van die klif moet springen, kijken waar je dan uitkomt. Allemaal goedbedoelde adviezen, maar allemaal gebaseerd op hun eigen ervaringen, eigen angsten en eigen verlangens. Niet op die van jou. Met een enkele uitzondering daargelaten dan.

 

De laatste paar weken heb ik me gerealiseerd dat je op zulke momenten twee opties hebt. 1. Je klimt op de bovenkant van je busje, slaat je armen om je knieën, zet je meest verschrikkelijke ik-ben-boos-op-de-wereld-blik op, en komt er na 3 uur kniezen vervolgens achter dat je daar helemaal geen ene reet mee bent opgeschoten. Of optie 2: je springt weer achter het stuur van je auto, doet je ogen dicht en kiest voor het allereerste wat er in je opkomt. Je zwiept je stuur naar links (of naar rechts) en trapt weer vol op het gaspedaal. Kleine tip: doe dan wel eerst weer even je ogen open. Vol goede moed, vertrouwen én een nieuwsgierige blik rijd je een kant op. Wetende dat, als je een paar meters of kilometers later je áltijd weer op de rem kunt trappen, een oefening ‘straatje keren’ kunt doen zoals je dat ooit hebt geleerd bij je rijlessen, en vol de andere kant in kan rijden, richting de andere kant van de T-splitsing.

 

Ga het experiment aan, probeer dingen uit, kijk waar ‘links’ of ‘rechts’ je brengen en durf ook af en toe een verkeerde beslissing te maken. En ik vertrouw erop dat, welke afslagen je ook kiest, hoe vaak je auto ook sputterend tot stilstand komt, hoeveel banden je ook moet verwisselen en hoeveel geld je ook uitgeeft aan de veel-te-dure benzine, je uiteindelijk toch op precies de juiste eindbestemming terecht zal komen.