darlene-lu-azqljkD1c5g-unsplash

Een reus in een veld met bloemen

Gelukkig zijn (of worden). We willen het allemaal. Volgens de het boek van de Dalai Lama die ik deze week las, is het zoeken naar en vinden van geluk ‘de zin van het leven’. En hoewel ik de Dalai Lama hierin ergens wel gelijk moet geven, besef ik me ook dat het een enorme druk legt op ons als mensen. Ik denk weer terug aan een paar jaar geleden, een gesprek met een inspirerende vriendin genaamd Anita.

 

We spraken over het voelen van geluk in de dagelijkse gang van zaken. Persoonlijk had ik erg veel moeite met het leven in het nu. Want ‘als ik straks mijn studie heb afgemaakt’, dán begint mijn leven pas echt. En ‘als ik straks de geliefde van mijn leven heb gevonden’, dán is mijn leven compleet. En als ik dan vervolgens ‘voldoende geld verdien om veel te reizen’, dán ben ik echt gelukkig. In de tussentijd zorgde ik dat ik zo hard mogelijk werkte om zo snel mogelijk op dat volgende punt aan te komen. Want dáár ligt de eindstreep. Dán pas heb ik een vol en gelukkig leven en ben ik de beste versie van mezelf. Het probleem met deze redenering is dat die eindstreep elke keer leek te verschuiven. Want als A, dan B. En als ik B was, dan bleek C nóg beter. Voordat ik überhaupt het eerste station had bereikt, doemde er in de verte alweer een nieuw station op. Ik richtte mijn blik op het nieuwe station en vergat te genieten van het behalen van de eerste.

 

Toen ik een poosje tegen Anita had zitten raaskallen over wat ik allemaal nog wilde bereiken in mijn leven, en wanneer ik dacht écht gelukkig te zijn, vertelde ze me iets wat mij sinds die tijd altijd is bijgebleven. “Manon, jij bent als een reus in een prachtig veld met bloemen. Met enorme grote, zware stappen dender je dat veld door, op zoek naar de allermooiste bloem. Je ziet een prachtige bloem in de verte en je rent eropaf, terwijl je ondertussen alle andere mooie bloemen vertrapt. En als je dan eindelijk bij de prachtige grote bloem bent aangekomen zie je in de verte een nóg mooiere bloem staan. Moet jij niet eens gewoon stilstaan, om je heen kijken en genieten van dat prachtige veld waar je je bevind?”

 

Ik herinner me dat ik in tranen uitbarstte nadat ze die vraag stelde. En dat ik eigenlijk ook hardop een beetje moest lachen. Want in mijn hoofd zag ik het plaatje zo voor me. Een grote, logge en ietwat dom-uitziende reus, een spoor van vernielde bloempjes achterlatend.

 

Op de dagen dat ik me soms even een beetje ‘blegh’ voel, of ik merk dat ik niet geniet van de dag en alleen maar uitkijk naar moment X, later in die week, maand of jaar, dan denk ik weer aan die grote, logge en ietwat dom-uitziende reus. Ik adem een paar keer in en uit, en kijk om me heen. En als ik dan goed kijk, blijken er ineens allemaal prachtige bloemen om me heen te staan. Ik ruik de frisse geur van de nectar en de zwoele geur van de rozenblaadjes en tover een lach op mijn gezicht.

 

Als dát geen geluk is…